Als de zon opkomt, ontvouwt zich een onaards landschap. We zien bergen, kraters, rookpluimen. Lichten worden huisjes, dorpen ontwaken.
We dalen af, de krater in. Hier fietsten we gisteren. De auto neemt een andere route en brengt ons naar de Bromo.
De Bromo is een vulkaan in de grote vulkaan. Te voet en te paard gaan we naar de top. Hij is diep, de krater; leun maar niet te ver voorover.
Er woont veel volk hier. Groente tiert welig in dit koele klimaat.
Comentários